Inspiratie

Print Friendly, PDF & Email

Ik word door heel veel dingen geïnspireerd in en rond mijn moestuin. Hieronder zijn een aantal van mijn inspiratiebronnen opgesomd.

Bij het maken van de selectie viel het mij zop dat ik vooral naar boeken greep. Ik ben een boekenman, neem het mij niet kwalijk. En er zijn hópen moestuinboeken. Eigenlijk veel te veel. In de selectie hieronder geef ik enkel de boeken weer waar ik echt iets uit heb geleerd en die ik nog vaak doorblader op zoek naar de oplossing voor een probleem of om op een koude winteravond ideeën op te doen voor het aankomende seizoen.

Ik ben in 2014 beginnen moestuinen met Wim, eerst via zijn korte filmpjes op de televisiezender VT4 (nu Play4), later met zijn boeken. Mijn moestuin verscheen voor het eerst in het najaar van 2014. Het boek is heel laagdrempelig en doet je gewoon ‘goesting’ krijgen naar de tuin. Ik raad het iedereen aan die op zoek is naar een instap moestuinhandboek. Er zijn intussen meerdere edities verschenen, de laatste herwerkte edtie in 2017). In 2014 verscheen Mijn oogst, veel minder handboek en eerder kookboek (vooral groentenrecepten). Het geeft goed weer dat je met zelfs een betrekkelijk kleine oogst geweldig kan koken. Je hoeft daarvoor echt geen grote tuin te hebben. Ook van Wim verscheen in 2022 In de moestuin, misschien wel het mooiste (op veel vlakken) moestuinboek dat ik heb. Het bevat een hele praktische leidraad voor het kweken van groenten, voor beginners en gevorderden. Maar anderzijds is het ook een persoonlijk tuindagboek dat haast leest als een roman: ‘Omdat je in een moestuin nooit alleen groenten kweekt, maar ook een gelukkige moestuinier’.

Even laagdrempelig en in de lijn van de boeken van Lybaert is De moestuin van Mme Zsazsa (2014) van Kim Leysen en Dorien Knockaert. De dames nemen merkelijk meer tijd en zijn dus wat uitvoeriger dan Wim om de basis van het moestuinieren uit de doeken te doen. Ook weer met veel recepten en dus voor een deel ook kookboek. In 2021 verscheen ook van Kim Leysen Zaaigoed, minder uitgebreid en veel praktischer dan De moestuin. De vormgeving van beide boeken is subliem. Alleen al daarom een aanrader. Hetzelfde geldt voor De moestuin. My stress free zone van Floor Korte (2018, laatste editie 2021).
Ik ben ook gefascineerd geraakt door het makkelijke moestuinconcept van Jelle Medema (boek Makkelijke moestuin verscheen in 2015). Ga aan de slag met een of een paar moestuinbakken van een vierkante meter waarin je per vak van 25 op 25 centimer een groente verbouwd. Rond dit concept en merk is intussen een heel industrietje ontstaan (slimme Jelle) met eigen potgrond, app met moestuinplanner,…

Wie geen schrik heeft van wat Frans moet zeker een keer gaan kijken op Le Potager d’Olivier, het YouTube-kanaal van Olivier Puech, een moestuinier die in het warme Zuid-Frankrijk op een heel eigen manier jaarlijks een enorme oogst bij elkaar kweekt. Zeker wanneer je bent geïnteresseerd in permacultuur, mulchen en heel het jaar door groeten telen is dit een aanrader. Hij schreef ook twee hele praktische boeken (voor wie niet te veel moeite heeft met het Frans dus): Le Potager d’OLivier (2020) en Les 10 clés d’abondance au potager d’Olivier (2021)

Ecologisch tuinieren (laatste editie uit 2014) van Velt is voor mij hét naslagwerk als ik wat dieper wil graven. Hetzelfde geldt voor Het nieuwe moestuinieren. Natuurlijk moestuinieren en eerlijk voedsel, uitgegeven door de uitgeverij van de KNNV. Echte aanraders voor de biologische moestuinier.

Ik ben fan van Angelo Dorny. Als moestuinier vind ik hem iets te afgeborsteld en iets te voorspelbaar, maar hij maakt hele mooie boeken (ook zijn YouTube kanaal is best oké). Ik heb genoten van De tuin op tafel. Koken met de moestuinoogst in 4 seizoen (2018) en Pomodori. Mijn liefde voor tomaten en lekker eten (2016). Vooral dat laatste boek is een pareltje. Het heeft mij geleerd dat tomaten ook paars en blauw kunnen zijn zonder aan smaak te moeten inboeten. Paarse en blauwe exemplaren staan nu ook in mijn serre.

Wat een moestuinier, die James Wong. Gepokt en gemazeld in de Engelse tuintraditie en opgeleid in de befaamde School of horticulture van Kew gardens in Londen. In Homegrown revolution (2012) laat hij zien dat op het eerste gezicht tropische planten ook best in ons klimaat kunnen gedijen. Ik heb het zelf met succes getest met citroengras. In Grow for Flavor (2015) vat hij honderden recente wetenschappelijk studies samen die een bijdrage kunnen leveren aan een overvloedige en gezonde oogst. Zelf getest met hele lage en volledig onschadelijke dosissen aspirine op mijn tomaten te spuiten. Ik ben overtuigd dat het heeft gewerkt.

Ik hou van het non-conformisme van Alys Fowler. In de moestuin af en toe (soms letterlijk) buiten de gebaande paden gaan is niet alleen comfortabeler, maar hoeft ook helemaal niet in te boeten op de oogst. Zowel Garden anywhere (2009) de Edible garden (2010) en Abundance (2016) zijn een aanrader.

En dan is er Monty Don! Het Engelse (moes)tuin icoon bij uitstek. Elke vrijdagavond (behalve tijdens de wintermaanden) is hij vanuit zijn eigen tuin Longmeadow te bewonderen in het tuinprogramma Gardeners’ World op de BBC. In The complete gardener (2009, volledig nieuwe editie uit 2021) zit al zijn kennis behapbaar samengevat. In 2017 deed hij hetzelfde nog een keer over in Down to earth. Gardening wisdom, maar dan op een beknopte en meer verhalende manier. Een aanrader!

Nog van de overkant van het kanaal zijn de boeken van de Royal Horticultural Society en de Royal Botanical Gardens (in Kew bij Londen), twee oer-Engelse instituten die (moes)tuinieren naar een hoger niveau hebben getild. Het zijn boeken om traag en behoedzaam te consumeren, maar ze leveren gegarandeerd 101 ideeën op voor het volgende moestuinseizoen. Ik kan Complete gardener’s manual (2011), What plant where encyclopedia (2013), Gardening through the year (2018), Kew’s global kitchen cookbook (2013) en Kew on a plate (2015) sterk aanbevelen.

Ik moet af en toe ook kunnen bijleren, nieuwe technieken en technologieën kunnen ontdekken. Niet in de eerste plaats om dat allemaal te gaan toepassen (ik maak vaak wel de overweging), maar gewoon om bij te blijven. Niet voor de beginners, maar wel meerwaardezoekers. Ik heb veel bijgeleerd van Permacultuur. Van appel tot zeekool (2018), Tuin smakelijk. Praktische permacultuur (2015), Achter glas. Tuinieren in serre of kas (2017), Voedselbos. Inspiratie voor ontwerp en beheer (2019), Combineren in de natuurlijke moestuin (2019), Een kleine eetbare tuin (2017), Goud voor grond. Compost in een handomdraai (2015), Bodem in balans (2014) en Het bodemvoedselweb (2015).

Ik doorblader ook regelmatig moestuintijdschriften om wat inspiratie op te doen. Naast Gardener’s world (zie hierboven), gaat het om Kitchen Garden, Stadstuinieren, Seizoenen (zit bij het lidmaatschap van Velt) en De tuin op tafel.

Ik duik ook graag in het rijke (moes)tuinverleden. Het valt mij daarbij vooral op dat de manier waarop wij moestuinieren in grote lijnen niet zo heel veel verschilt met hoe men dat een paar honderd jaar geleden deed. Zaden en planten zijn anders, het aanbod zovele malen groter. Maar een aantal principes zoals teeltrotatie (dat eigenlijk al teruggaat op het middeleeuwse drieslagstelsel), hanteren we nog steeds. Ik merkte dat ook toen ik bladerde door A rich spot of earth. Thomas Jefferson’s revolutionary garden at Monticello (2012). Jefferson (1743-1826) was filosoof, kunstenaar en architect, maar hij is toch vooral bekend als bedenker van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring uit 1776 en als derde Amerikaanse president (1801-1809).

Na zijn presidentschap trok Jefferson zich terug op zijn landgoed Monticello in de staat Virginia (dat hij in eigendom had sinds 1773) en bouwde gestaag verder aan zijn grote moestuin. Daar experimenteerde hij met heel wat nieuwe moestuingewassen en -technieken. De tuin is intussen gerestaureerd en kan ook worden bezocht. Het bijhorende boek is een pareltje. Enige kritische bedenking daarbij (en het is geen kleine) is dat de tuin van Jefferson volledig werd aangelegd door slaven, op een moment waarop slavernij in Amerika nog de normaalste zaak was.

Ik ben maar een hele matige bioscoopfan. Ik kan niet pakweg de laatste vijf films opnoemen die ik in de bioscoop heb gezien, omdat ik dan al héél ver (te ver, zeg maar) moet gaan graven in mijn geheugen. Maar af en toe doe ik moeite en dan is het ook echt de moeite.

The biggest little farm (2019) is en documentaire film en vertelt het verhaal van John en Molly, die een veel te klein appartement in de stad verlaten om een boerderij te starten op het verlaten en totaal verwaarloosde landgoed Apricot Lane in Moorpark, Californië. Zij transformeerden het dorre land tot een bloeiende biologische boerderij. Met veel vallen en weer opstaan, met veel tegenslagen, maar ook meevallers, tonen zij aan dat kleinschalige en veelzijdige land- en tuinbouw niet alleen rendabel kan zijn, maar ook perfect in harmonie met de natuur kan verlopen.

Kiss the ground. The solution is right under our feet. voor het eerst verschenen op Netflix in 2020 is een ophefmakende documentaire over het misbruik van (landbouw)gronden door overmatig gebruik van bijvoorbeeld kunstmest. Bodemerosie, verarming van natuurlijke eco-systemen en klimaatverandering zijn daar het gevol van. Met heel veel voorbeelden wordt aangetoond dat het ook anders kan, zonder te moeten inboeten aan productiviteit en dus voedselzekerheid.

Dat het ook anders kan, met meer respect voor de natuur en de boer, las ik ook in Zo krijg je een rendabele kleine tuinderij van Jean-Martin Fortier. Het verscheen in Canada in 2015 en is in 2018 vertaald naar het Nederlands. In het boek vertelt bioboer Fortier hoe hij in zijn Les Jardins de la Grelinette in Québec een leefbaar bedrijf heeft opgebouwd, zonder grote investeringen en druk van de agro-industrie. Wie niet groot is, moet slim zijn, ook in de landbouw.

Een zelfde verhaal horen we in Normandië op La ferme du Bec Hellouin waar Charles Hervé en Perrine Gruyer met veel vallen en opstaan een rendabel biobedrijf uit de grond stampten, met (teelt)technieken van over de hele wereld. Op de boerderij lopen zelfs onderzoeksprogramma’s van de Franse overheid die ook heeft ingezien dat de grootschalige industriële landbouw stilaan op haar grenzen botst. Hun verhaal lezen we in Zaaien met toekomst uit 2017 en onlangs vertaald naar het Nederlands.

We ronden af met twee boeken over de essentie van deze blog: (moes)tuinieren en geluk. In The well gardened mind (2020) legt de Britse psycholoog en arts Sue Stuart uit hoe belangrijk tuinieren en de natuur in het algemeen is voor onze mentale gezondheid. Dat is, zeker in het Covid-19 jaar, iets waar steeds minder mensen aan twijfelen. Aan de hand van heel wat cases toont ze aan hoe effectief tuintherapie kan zijn bij het verwerken van psychologische problemen.

In Your well-being garden. How to make your garden good for you (2020) wordt die wetenschappelijke kennis over de link tussen tuinieren en geluk in de praktijk omgezet. Aan de hand van heel wat praktische tips, leer je een tuin vorm te geven waar je brein tot rust kan komen. Wie breinrust nodig heeft, is altijd welkom in mijn tuin!

Deel op social media