Over mij

Print Friendly, PDF & Email

Ik ben Bart. Ik woon in Wespelaar, een dorp tussen Leuven en Mechelen, met mijn lieve Sophie en onze twee kinderen (11 en 15 jaar).

Ik werk als project manager op een uitgeverij en doe iets met bits en bytes, online leren en leerconsultancy. Ik val deze blog daar verder niet mee lastig.

Naast moestuinieren, zeil ik. En mijn droom is om ooit een keer de oceaan over te zeilen, richting Amerika.

Ik kan geen tof (vooral non-fictie) boek zien staan zonder dat het gevoel mij bekruipt het te moeten kopen. Het gevoel dat ik het ook moet lezen is vaak iets minder aanwezig. Die boekenverslaving is ongetwijfeld een restant van mijn studie geschiedenis en mijn korte maar krachtige loopbaan als onderzoeker en docent aan de universiteiten van Leuven en Leiden.

En verder roer ik heel graag in de potten, al geef ik grif toe dat ik liever eet en drink dan kook. Heel veel groenten uit de moestuin natuurlijk, zonder dat ik daarbij vegetarische, laat staan veganistische ambities heb. Ik eet heel graag een stuk vlees. Niets mis mee wat mij betreft.

Ik maak mij ook af en toe druk over hoe het eraan toegaat op onze planeet. De klimaatproblematiek, het ongebreidelde consumptiekapitalisme, de wegwerpmentaliteit en het gebrek aan duurzaamheid, de groter wordende kloof tussen (zeer) rijk en (zeer) arm, de hufterigheid tegenover minderheden en andersdenkenden, de genderongelijkheid,… En ik kan zo nog een tijd doorgaan. Ik beloof die verontwaardiging hier zoveel als kan voor mezelf te houden. Maar ik garandeer niets 🙂 .

Ik moestuinier sinds 2014, als tegengewicht tegen mijn drukke en veleisende job, die ik daarenboven grotendeels achter een scherm uitvoer. Wroeten met mijn handen in de grond moet het werkgerelateerde, afmattende malen in mijn hoofd afremmen en liefst doen stoppen. Het leven op het ritme van zon, licht, regen, vorst,… dat moet je nemen zoals het komt.

Na een paar moestuinseizoenen bleek dat ik tuinierde zoals ik werkte: te hard, te roekeloos, met de lat altijd net iets te hoog en vaak (onterecht) zelden tevreden met het resultaat. Het was nooit goed genoeg. Mijn moestuin was geen tegengewicht meer. Er werd niets meer afgeremd, niets meer gestopt. De professionele emmer (die permanent overvol was), geraakte niet af en toe leeggeschept. Bam!

Tijdens het herstellen van een hele stevige dip (een burn-out met een hele grote hoofdletter B), is mijn moestuin terug een bron van (klein) geluk geworden. Ik kan weer genieten van het geluk van het genoeg. Ik kan iedereen moestuinieren aanbevelen bij het herbronnen na een zware opdoffer. Het is echt heel heilzaam. Bij mij heeft het dus geholpen. Het verkondigen van die blijde boodschap is misschien wel mee de aanleiding geweest om met deze blog te beginnen.

Sinds het moestuinseizoen van 2018 pak ik de dingen pragmatisch aan. Ik ben dus een pragmatische moestuinier geworden en heb voor mezelf een paar vuistregels opgesteld die het leuk en ongedwongen moeten houden.

1. Ik teel groenten maar vooral gerechten

Ik probeer enkel nog te verbouwen wat wij ook echt lekker vinden en dus opeten. En er zijn groenten die je ondanks het gigantische aanbod in supermarkten en op de markt, zelden of nooit kraakvers kunt kopen. Tuinbonen en erwten zijn een goed voorbeeld. Ik teel ze dan ook heel graag. En een tomaat op volle smaak uit mijn serre neemt heel makkelijk de maat van een flets en waterachtig exemplaar uit winkel.

Het experiment om het experiment is echter niet meer aan mij besteed. Ik deed tijdens mijn eerste moestuinjaren wel een keer gekke dingen. Zo verbouwde ik in 2017 suikerriet. Een interessante ervaring (merk het eufimisme op), maar de tijd die ik steek in experimenteren en te telen om te telen, kan ik niet meer opbrengen.

2. Biologisch omdat het kan en niet omdat het moet

Ik probeer alles biologisch te verbouwen, lees bij over poly- en permaculturen en kijk met veel bewondering naar moestuiniers die voedselbossen aanleggen. Ook voor mij moet moestuinieren zo natuurlijk mogelijk verlopen. Ik ben daarin evenwel geen purist meer en probeer een aantal afwegingen te maken. Ik heb ergens gelezen dat moestuinieren sowieso een erg onnatuurlijk gegeven is. Je dwingt immers planten die in de natuur zo goed als niet bij elkaar voorkomen, toch naast elkaar te laten groeien en bloeien. Dat is altijd dansen op een slappe koord. En wat is er immers leuk aan een paar maanden intensief zaaien en planten om dan alles kapot te zien gaan?

Natuurlijk komen er in mijn moestuin geen onkruidverdelgers binnen (o wee zij die toch nog ergens een verborgen flesje glyfosaat hebben staan) en kruip ik in het hoogseizoen om de twee weken op handen en voeten door heel de tuin op jacht naar onkruid (en vaak ook slakken). En ik bemest enkel met een organische meststof (gedroogde koemest en af en toe het verschrikkelijk stinkende netelgier). Maar ik hou graag twee, iets minder natuurlijke laatste redmiddelen achter de hand die mij een depressieve zomer kunnen besparen: een biologisch insecticide om mijn tuinbonen niet alleen aan de bladluizen te laten en de befaamde Bordauxse pap, een fungicide waarmee ik één keer per seizoen preventief mijn tomaten behandel.

3. Zaaien, maar ook planten

Ik vond dat een echte moestuinier alles ook zelf moest zaaien. Ik ben gelukkig verlost van die dwaze idee-fixe en koop nu ook jonge plantjes. Ik bewonder iedereen die al vroeg op het jaar, in volle winter nog, met zaaigrond, groeilampen, verwarmingselementen,… aan de slag gaat, maar ik ben er zo goed als mee gestopt. In huis is er ook te weinig plaats. Ik zaai natuurlijk nog veel en graag, maar niet meer alles en begin er in de regel ook niet eerder dan half maart, begin april mee. Er is dan meer licht en ik kan de (nacht)vorst makkelijk uit mijn serre houden. Dat bespaart mij heel wat zaaistress.

4. Winterstop

Mijn moestuinseizoen begint in maart met het zaaien en eindigt in oktober bij de laatste oogst. Ik ga niet het hele jaar door. Voor mij dus geen spruiten en boerenkool oogsten met kerstmis of hele vroege spinazie in de serre in januari of februari. Ik eet graag veldsla en winterpostelein, maar die komt niet uit mijn winterse moestuin. Ik heb er de energie niet (meer) voor. En ik heb het in het tussenseizoen graag opgeruimd in mijn tuin. Ik maak dan alle moestuinbakken leeg, kuis mijn serre op, mulch met compost, ruim mijn tuinhuis op, doe hier en daar een herstelklus aan hekjes, afsluitingen,… In maart begin ik dan weer met een spreekwoordelijke tabula rasa.

Met die vuistregels slaag ik erin om in mijn moestuin van 250 vierkante meter (volg deze link om mijn tuin te ontdekken) voldoende groenten te kweken die lekker en gezond zijn, en die ook vooral heel wat groot en klein moestuingeluk opleveren.

6 reacties op “Over mij”

  1. Wat een mooie moestuin, zeg, wat een interessante blog en wat een feest van herkenning …

    Ik moestuinier zelf een paar jaar en lees en leer dus nog graag bij. En zo ontdek ik zomaar – nadat ik deze ochtend mijn serretomaten heb geplant en op zoek was naar nog wat leesvoer – jouw blog. Ik dacht dat ik mijn eigen moestuin zag: die bakken, opgesteld na elkaar met een centraal gangpad, en die serre. En dan begin ik te lezen en denk ik: waarom heb ik deze blog nooit eerder ontdekt ?! Ik kom zeker en vast terug kijken en wens je intussen alvast heel veel moestuinplezier!
    Yves

    1. Bedankt voor jouw reactie Yves! Jij ook nog veel succes in de tuin de komende weken.

  2. Wat inspirerend. Ik vond je site via Instagram en las je artikel over (laat starten met) zaaien. Fijn om te lezen. Ik besloot dit jaar om eigenlijk alleen in de volle grond te willen zaaien en heb nu toch weer twijfels. Na het lezen van jouw artikel weet ik dat ik toch weer een poging waag om in mijn kasje buiten wat voor te zaaien. Thanks!

    1. Dag Jacqueline, dank voor je reactie en veel succes met je moestuinseizoen. Ik zaai dit jaar ook weer wat meer voor in de kas. Maar om het allemaal wat behapbaar te houden maak ik keuzes. Zo ga ik dit jaar gewoon plantjes kopen van tomaat, paprika en aubergine. Dat zijn groenten die zeer vorstgevoelig zijn. Omdat ik binnen in huis geen plek meer vrij heb, moeten die planten vanaf pakweg begin april naar de kas, met het risico dat ze daar kapot gaan van (een late) nachtvorst. Het moet allemaal leuk blijven, toch?

Reacties zijn gesloten.