Trage groenten zaaien

Print Friendly, PDF & Email

Je kan de natuur niet dwingen. Moestuinieren verloopt op het tempo van de seizoenen. Tot de tweede helft van maart is het hier te nat en te fris in de moestuin om veel te planten en te zaaien. Voor heel wat groenten is het zelfs wachten tot mei om ze in volle grond en buiten te kunnen telen. Het is dus geduld oefenen tijdens die lange donkere dagen in de winter, zeker wanneer de dagen lengen en de zon al een keer komt piepen. Een al dan niet verwarmde serre biedt wat soelaas. Seizoenen kunnen zo wat vervroegd worden (in de lente) of verlengd (in de herfst).

Er zijn ook groenten die je tijdens de winter best voorzaait om zeker te zijn dat je oogst hebt in de zomer. Het gaat om de trage groenten die veel tijd nodig hebben om te ontkiemen en om uit te groeien tot een eetbare plant of een plant die vruchten voortbrengt. Een serre kan daar niet voor dienen. Daar is het dan wel minder nat en fris (en misschien zelfs verwarmd), maar het blijft er ook overdag vaak te donker voor jonge en fragiele planten. Die moet je dan binnen en onder kunstlicht opkweken. Mijn trage groenten zijn paprika, peper, selder, aubergine, ui en prei. Die zaai ik ook weer dit jaar binnen in huis. Daar is het warm genoeg, de groeilampen doen de rest.

Er volgen ook snel wat tuinbonen. Echt traag zijn ze niet en ze kunnen tegen een stoot buiten, maar ik wil ze vroeg op het seizoen kunnen oogsten. Zo vallen ze ook niet ten prooi aan zomerse blad- en andere luizen die er ook op verlekkerd zijn. En ik moet ook altijd wat eerste sla kunnen zaaien vroeg op het jaar. Zonder de natuur te slim af te willen zijn, probeer ik zo tijdens de eerste maanden van het jaar al wat warm te lopen tegen de eigenlijke start van het moestuinseizoen in maart en april.

Stap 1: de voorbereiding

Op het moment dat ik begin met zaaien is mijn moestuinplan klaar. En ik heb mijn voorraad zaden nagekeken en aangevuld. Om de praktijk nog wat op te frissen (het is weer een tijd geleden) heb ik gegarandeerd al wat gebladerd in mijn moestuinhandboeken. Een zaaikalender herinnert je eraan wanneer je precies wat moet zaaien. Elk moestuinhandboek bevat wel een kalender waar je per groente informatie krijgt, of waar met een echte kalender wordt gewerkt. Een handig voorbeeld van die laatste vind je bijvoorbeeld bij Velt. Zo een kalender zegt je aan het begin van het jaar ook dat je geduld moet oefenen. Ik zie nu (begin februari) al heel wat moestuiniers tomaten, pompoenen en courgettes zaaien, groenten die je nog tot minstens begin mei binnen of in een verwarmde serre moet bezighouden. Probeer dus vooral aan die verleiding te weerstaan. Goed, we kunnen beginnen.

Stap 2: grond, potjes en bakjes

Ik zaai bijna alles in zaaigrond. Dat is een lichtere variant van gewone potgrond, die minder voedingsstoffen bevat. Te veel voeding doet zeker kleine zaden vaak de das om. Om zaden te laten ontkiemen en om ze een eerste groeispurt te geven, heb je geen voedingsstoffen nodig. In die zaaigrond meng ik dan vermiculiet, kleine en hele lichte korrels van een (vulkanisch) gesteente dat water vasthoudt en de grond nog wat luchtiger maakt. Is zeker geen noodzaak, maar het helpt wel. Grote zaden, zoals die van de tuinboon, zaai ik meteen in potgrond, zonder vermiculiet. Die zaden kunnen tegen een stoot en hebben na het ontkiemen snel voeding nodig.

Er hoeft zeker geen messtof in de zaaigrond vermengd te worden. Ook niet in potgrond, want die bevat meestal al een basisvoeding. Vandaag is het aanbod in tuincentra zo divers dat je potgrond kan kopen speciaal voor moestuinbakken, voor kruiden, voor groenten in de serre,… En die bevat zeker voldoende meststof. Ik koop altijd het gewone huismerk van mijn tuincentrum op de hoek. Dat is meestal het goedkoopst. Potgrond is immers vrij duur, zeker wanneer je het elk jaar weer in grote hoeveelheden nodig hebt. Ik voeg enkel mest toe in potgrond als ik die hergebruik, want daar zijn alle voedingsstoffen uit verdwenen. Ik gebruik dan gedroogde en tot korrels vermalen koeienmest. Daar zit alles in. Bij het verplanten van zaaigoed (daarover later meer), neem ik soms alleen kalium. Zeker voor knol- en wortelgewassen is dat beter. Een algemene messtof wil wel een keer te veel groen blad aanmaken en te weinig knol en wortel.

Zaaien gebeurt in allerhande potjes en bakjes. Ik gebruik ook zaaiplaten die, afhankelijk van de grootte, veel aparte hokjes of vakjes bevat. Zo kun je heel hele precieze hoeveelheden zaaien, hoef je niet te snel uit te dunnen en vermijd je wat prutswerk bij het verplanten. Op een plantetiket (een gewoon ‘friscostokje’ volstaat) schrijf je de naam van de groente die je hebt gezaaid en dat steek je in de potjes en bakjes. Zeker wanneer je van een groente meerdere soorten zaait is dat handig. Zaailingen en jonge planten van een zelfde soort lijken heel hard op elkaar en zijn nauwelijks te onderscheiden. Ik hou in een boek ook bij wat ik wanneer gezaaid heb, met hier een daar iets dat een dagboeknotitie zou kunnen zijn. Dat behoudt het overzicht en is nog leuk ook om achteraf terug te lezen.

Stap 3: zaaien

Op de pakjes van de zaden staat meestal heel goed en uitgebreid uitgelegd hoe je moet zaaien (diepte, afstand tussen de zaden,…). Dat kun je ook nog een keer nakijken in een moestuinhandboek. Eigenlijk kun je niets verkeerd doen. Ik vul de bakjes en potjes met zaaigrond, maak de grond goed nat, maak gaatjes of sleufjes met een potlood en leg de zaadjes erin. Als je jouw zaaigrond niet op kamertemperatuur bewaart, maar in een koud tuinhuis of schuur, giet je best met wat lauw water. Zaden houden niet van al te koude grond.

Eenmaal gezaaid, vul ik de zaaigaatjes met nog wat zaaigrond en geef ik wat water. Niet met een gieter, want dan bestaat het gevaar dat de zaden naar alle kanten wegspoelen, of te diep in de aarde gaan zitten en niet meer ontkiemen. Gebruik dus altijd een plantenspuit om te bakjes en potjes te besproeien. Op het moment de plantjes groter zijn, kun je wel een gieter gebruiken. Geef zeker niet overmatig water, de zaden kunnen dan gaan schimmelen en rotten, maar laat de grond ook zeker niet te droog worden. Ik doe om de twee dagen mijn ronde met de plantenspuit en dat volstaat.

Nog een tip! Laat je niet vangen op de vervaldatum op de pakjes. Het klopt wel dat zaden na verloop van tijd heel wat kiemkracht verliezen (tenzij je ze, geen grap, in de diepvries bewaart). En dat is voor elke groente anders. Maar ook na de aangegeven vervaldatum zijn zaden best nog bruikbaar. Om zeker te zijn dat er iets bovenkomt zaai je gewoon wat meer, bijvoorbeeld vier of zes zaadjes in plaats van de twee die je normaal in een gaatje stopt. Er wordt er gegarandeerd dan nog wel een wakker.

Stap 4: onder de groeilamp

Wat gezaaid is, zet ik binnen op een warme plaats, tot de eerste zaailingen verschijnen. Sommige groenten hebben veel warmte nodig om te kunnen ontkiemen. Voor paprika, peper en aubergine is dat zeker 20° en meer. De kamer in huis waar de verwarmingsketel staat, kan daarvoor dienen. Enkel mijn tuinbonen gaan meteen naar de serre, die krijgen het snel te warm binnen. Dan verhuist alles naar een vensterbank en onder de groeilamp.

De groeilamp is nodig om de planten langer licht te geven, naast water en warmte de belangrijkste levensbron van de zaailingen. De dagen zijn nog te kort en vaak nog erg donker. Met een groeilamp met een breed lichtspectrum kun je dat opvangen. Een gewone lamp volstaat niet want die heeft meestal niet dat hele brede lichtspectrum van de zon en dus niet alle licht dat een plant nodig heeft om te groeien. Groeilampen herken je aan hun roze en blauwe gloed. Bij mij brandt de lamp ongeveer 12 uur per dag. Met een LED lamp werk je bovendien energiezuinig. Laat de lamp zeker niet branden en probeer het dag- en nachtritme van de plant te respecteren.

Dan is het wachten tot de de kleine plantjes niet alleen boven zijn gekomen, maar ook groot genoeg zijn om een eerste keer te verspenen, of te verplanten naar een groter potje. Maar zo ver zijn we nog niet. Zeker met de trage groenten gaan daar toch al snel 6 à 8 weken over. Mijn tuinbonen, rechtstreeks in grotere potjes en in potgrond gezaaid, blijven overigens in het originele potje en verplant ik niet tot het moment ze naar de moestuinbak buiten gaan.

Tot slot

Ik ben ondertussen ook wat plantgoed gaan kopen. Dat staat nu, begin februari, rijkelijk uigestald in elk tuincentrum. Na een onderbreking van een paar jaar, ga ik terug aardappelen planten. Die moeten nu binnen scheuten aanmaken (in eierdozen, lekker makkelijk) om ergens half maart ten vroegste te kunnen worden geplant. Voor de plantuien is het ook wat vroeg. Die bewaar ik voorlopig op een donkere en niet al te warme plaats.


Voor de liefhebbers nog het lijstje van de groenten die ik vroeg op het seizoen zaai.

Aubergine Violetta Lunga
Aubergine Listada de Gandia
Paprika Solero
Peper Jalapeno
Peper Cayenne
Peper Shishito
Peper Pepperoncini
Prei Zwitserse reuzen (zomerprei)
Selder Snij
Selder Groene
Sla Groene krop
Sla IJsberg
Tuinboon Vroma
Tuinboon Witkiem
Ui Ailsa Craig (witte uit)
Ui Senshu Yellow (gele ui)
Ui Brunswijker (rode ui).

Deel op social media

Laat een reactie achter

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres dat je opgeeft, verschijnt niet bij je reactie. In het veld onderaan mag je altijd verwijzen naar jouw website of blog.